E. Stoffer

Evert Stoffer uit Heerde was 16 ten tijde van het drama bij de Klementbrug. Hij woonde op Schoolweg 1. Op deze plek zijn ooggetuigenverslag van de gebeurtenissen op 13 april 1945.

Door Evert Stoffer, Heerde

‘Het was mistig ’s morgens. Plotseling rumoer en gepraat. Vanuit het slaapkamerraam zagen vader en moeder een troep Duitse soldaten in de richting van school in de richting van school in de Horsthoek. Ze kwamen, zeiden ze later, vanaf de IJssel via de Kerkdijk, de Bonenburgerlaan, de Keuterstraat, de Eperweg en de Schoolweg.
We hoorden later, dat er geschoten werd. Ook zagen we brand. Later bleken dat de hooiberg van Michiel Nahum en het schapenhok van Konijnenberg te zijn. Ik moest naar oom Jan om te werken. Vader zei: ‘Jongen, doe voorzichtig aan, want ik weet niet wat daarginds aan de hand is’. Ik ging op de fiets met autobanden, maar toen ik langs Jan van de Vosse kwam, zag ik daar iemand op de weg liggen. Ik wist echter niet wie het was. Bij brugwachter Haverkamp kwam vrouw Haverkamp naar buiten en zei: ‘Ga toch gauw terug, want ze hebben mien jongen ok al dood e schöten’ (dat was diegene die op de weg lag).

Halt!
Toen ben ik terug gefietst naar huis, maar meteen zag ik bij de school weer een paar Duitsers aan komen lopen. Ik ben bij Jan van de Vosse naar binnen gegaan totdat de Duitsers voorbij waren. Toen de Duitsers ter hoogte van W. Berghorst waren, ben ik op de fiets gestapt. Ik zat nog maar goed en wel op de fiets of de Duitsers riepen al: ‘Halt, komm her’. Ik ben direct naar hen toegegaan, bang dat ze me dood zouden schieten. Ik moest mee naar hun bevelhebber en die zat in het huis van Renshof. Ik werd ondervraagd, wat ik wilde en waar ik naar toe moest. Ik vertelde dat ik ging ‘arbeiden bij de bauer’. Ze wilden alles zien wat ik bij me had. Elk papiertje waar wat opstond moest ik voorlezen. Toch mocht ik gaan, maar ze wilden mij de fiets afpakken. Ik zie: ‘Die kan ik niet missen’ en na een poosje te hebben gepraat mocht ik de fiets houden. Daarna ben ik verder gegaan naar oom Jan. Daar vertelde tante Cornelia wat er aan de hand was. De Duitsers hadden oom Jan en de evacué Kees meegenomen. Opoe had hij nog naar oom Willem van Duren gebracht.
Ik ben toen maar aan het werk gegaan. Tegen half tien kwam de evacué Kees terug. Hij vertelde wat er gebeurd was bij de Klementbrug. De verzetsstrijders hadden in de schuur gezeten. De bedoeling was de brug te behouden tot de Engelsen zouden komen. Maar er gebeurde heel iets anders. Ze werden als het ware door de Duitsers overvallen. Ze hadden ze niet zien komen door het mistige weer. Vervolgens zijn ze op de vlucht geslagen en sommige werden doodgeschoten.

Doornheg
Toen zijn in de buurt alle mannen opgehaald. Ook daarvan zijn er enkele geëxecuteerd. De evacué Kees is door het oog van de naald gekropen, want bij hem hielden ze op. Hoe dat zo kwam? Dat was eigenlijk te danken aan G. van Olst; die woonde aan de andere kant van het kanaal en goed Duits sprak. Hij heeft met de bevelhebber gesproken en daardoor zijn er niet meer mensen doodgeschoten. Maar als ze één Duitser doodgeschoten hadden, dan had dat honderd Hollanders het leven gekost, zo vertelde Kees.
Hij meldde ook dat Oom Jan was doodgeschoten (49 jaar oud). Ik wilde dit aan opoe en oom Willem vertellen. Dus ik ging op een draf het paadje over langs de doornheg van IJzerman richting oom Willem.
Ik liep hard en plotseling klonk achter de heg: ‘HALT, Partizaan’. Ik stond stil en wist wat ik doen moest. Maar de Duitser schreeuwde opnieuw: ‘Komm mit’. Ik ben meegegaan. Met de handen omhoog werd ik naar het huis van Klement gebracht. Die Duitser riep maar van: ‘Partizaan, partizaan’.
Toen ik bij de bevelhebber stond werd ik opnieuw ondervraagd en wat ik daar doen wilde. Ik heb het hele verhaal verteld. Ik was wel erg bang dat het niet goed zou gaan. Eigenlijk  kun je maar weinig denken. Je zag de Duitsers de patronen in hun geweren doen en je dacht, dat is het einde van mijn leven, maar Goddank toch nog niet. Hij heeft mij nog gespaard.
Degenen die ze doodgeschoten hadden zag ik liggen. Oom Jan ook. De andere buren waren bezig een graf te graven. Ik mocht weer gaan.
’s Avonds ging ik naar huis, want de Duitsers waren in de buurt ingekwartierd. De zaterdag daarop werd de brug opgeblazen.

 

bron: de Stentor, dinsdag 12 april 2005

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *